maandag 15 december 2014

De Leeswelp



De Leeswelp, het enige tijdschrift in Vlaanderen en Nederland dat systematisch aandacht schenkt aan actuele kinder- en jeugdliteratuur, dreigt te verdwijnen. Ze vroegen om steunbetuigingen. Dit is die van mij, waarin overigens een kritische noot niet ontbreekt:   

Ik heb begrepen dat studenten van lerarenopleidingen Nederlands zes boeken per jaar moeten lezen. Inderdaad: z-e-s. Op opleidingen voor leerkrachten basisonderwijs is het nog droeviger gesteld: één enkele module (of is het een workshop?) aandacht voor jeugdliteratuur en misschien eens een uitnodiging aan een jeugdboekenauteur uit om over zijn of haar werk te praten. Dat was het wel zo'n beetje. Je mag blij zijn als de gemiddelde Pabostudent gedurende de opleiding een paar kinderboeken heeft ingezien, en dat was dan waarschijnlijk ook nog het rijtje dat ze kenden van vroeger. 

Op scholen zelf, zowel basis als middelbaar, lezen leerkrachten gemiddeld een paar boeken per jaar, áls ze al lezen. Tegelijkertijd wordt op middelbare scholen steen en been geklaagd dat kinderen zo slecht lezen en moeten er extra leestrainingen worden georganiseerd om scholieren klaar te stomen voor schriftelijke examens.

Een blad als de Boekenwelp zou daarom ook niet mogen verdwijnen. Natuurlijk niet alleen omdat goed kunnen lezen belangrijk is om schriftelijke examens tot een goed einde te brengen, maar omdat het zó belangrijk is dat je als kind verder leert kijken dan je neus lang is, dat je leert je in te leven in andere mensen en in situaties waar je zelf misschien niet mee te maken hebt, maar die je wel een andere, bredere kijk geven op het leven. Daarvoor zijn boeken bedoeld: ze verbreden je horizon, vergroten je empathische vermogen en geven je een kijkje in werelden waar je eerst geen idee van had. Hoe belangrijk is het dus dat er mediakanalen blijven die kinderen, ouders en leerkrachten op de hoogte houden van (nieuwe) kinderboeken en hun schrijvers?  

Hier kom ik echter wel op een belangrijk punt dat ik steeds mis in discussies over het gebrek aan aandacht voor jeugdboeken: als er alleen maar boeken geschreven werden die in aanmerking zouden kunnen komen voor literaire prijzen, zou er voor driekwart van de mensheid niks te lezen zijn. Lang niet iedereen is (meteen) gemaakt voor, of (meteen) op te voeden tot literatuur. Zeker nu er steeds minder boeken gelezen worden, zou de eerste nadruk moeten liggen op leesplezier. Leesplezier in alle soorten maten, ook voor mensen die houden van lekkere boeken zonder literaire pretenties. Van daaruit kan je met de juiste begeleiding en het juiste enthousiasme kinderen kennis laten maken met meer literaire boeken. 

Als er een doorstart komt (eventueel alleen in digitale versie), zou ik het dus toejuichen als er wordt gemikt op een zo breed mogelijk publiek. Als Pinkeltje kinderen aan het lezen krijgt, is dat naar mijn idee net zo goed aandacht waard als de nieuwste titel van een literair auteur. Een goede mix van literair en niet (of minder) literair, zou het mooiste zijn. En niet alleen beperken tot recensies en hoogdravende artikelen over literatuur. Waarom ook geen lessuggesties voor leerkrachten, naar aanleiding van boeken die zich daarvoor lenen? Waarom niet veel breder trekken en ook ruimte geven aan bijvoorbeeld leesgrage leerkrachten en ouders om hun ervaringen en enthousiasme te delen? Zo snijdt het mes aan twee kanten.

Dus dames en heren uitgevers, wordt wakker, tast in een of andere buidel, en grijp je kans om je handel aan de man te brengen. Want hoe je het wendt of keert, zonder commerciële insteek kom je er tegenwoordig niet. Dit geldt ook voor de mogelijke doorstart van de Leeswelp.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten